De EHEC-bacterie en de CAO-onderhandelingen
In Duitsland groeit de hysterie over de EHEC-bacterie met de dag. De sociaalpsycholoog, Michael Häfner geeft in de Volkskrant van 11 juni uitleg.
Er is wat aan de hand, gezonde mensen worden ernstig ziek en inmiddels stierven 36 mensen aan deze bacterie. Maar niemand weet waardoor dit komt. En dat geeft onzekerheid. Die onzekerheid zorgt ervoor dat de Duitse overheid de wetenschappers enorm onder druk zet om met verklaringen te komen. Het gevolg daarvan is dat de ene na de andere mogelijk verklaring wordt gegeven en vervolgens weer wordt ingetrokken. Met als resultaat dat de onzekerheid alleen maar toeneemt.
Het gevaar hiervan is dat straks de oplossing wordt gevonden, maar dat niemand dit meer geloofd, omdat tot nu toe elke mogelijke oplossing is herroepen. Er wordt nu veel te snel gecommuniceerd. Dat komt ook door de snelle media. En daar moet onmiddellijk een reactie op komen.
Ik herken hierin veel ingrediënten van het proces waar ik de afgelopen twee weken in terecht kwam. Ongeveer twee weken geleden onderhandelden bonden en de werkgever, Binnenlandse Zaken, over nieuwe maatregelen rondom reorganisaties. Ondanks het vastlopen van de CAO in februari, besloten bonden en werkgever wel door te praten over de maatregelen rondom reorganisatie, aangezien de huidige afspraken geldig zijn tot 1 januari 2012. De bonden zien deze onderhandelingen los van de CAO-onderhandelingen. BZK vindt dat deze onderhandelingen wel een onderdeel vormt van de CAO-onderhandelingen.
De uitkomst van dit geschil is dat vorige week een optie besproken is waarin de contouren geschetst zijn van een werkzekerheidgarantie onder bepaalde voorwaarden met een zeer beperkte loonsverhoging. Wellicht was dit een mogelijkheid om de CAO onderhandelingen te hervatten? Maar Binnenlandse Zaken wist niet of het kabinet 0,5% loonsverhoging wilden bieden, en wij wisten niet of onze leden 0,5% loonsverhoging wilden accepteren. Daar moesten we dus achter zien te komen.
De onderhandelaars van de bonden peilden hier en daar leden en kaderleden om een indruk te krijgen of doorpraten gewenst was. Een bond schreef iets naar zijn kaderleden, een andere bond schreef iets op zijn website. Allemaal heel voorzichtig, dat wel. Maar de geruchten dat iets in de lucht hing, namen toe. En de pers kreeg hier ook lucht van. Een onderhandelaar van de bonden vertelde, wellicht uit onervarenheid, wat er was gebeurd en de pers ging ermee aan de haal. “Donner doorbreekt 0-lijn”, kopte de kranten voordat Donner nog ergens van wist. En dan komt natuurlijk onmiddellijk een reactie. “Donner houdt vast aan 0-lijn” kopte de krant alweer de volgende dag. Kortom: er was te snel gecommuniceerd, waardoor onmiddellijk een (negatieve) reactie volgde.
De leden waren het spoor inmiddels volledig bijster. De krant sprak van een loonbod dat vervolgens weer wordt ingetrokken. Sommige bonden vermelden al standpunten over een bod dat niet gedaan was. De onzekerheid nam alleen maar toe. En ondertussen vroegen leden aan mij waarom ze niets van de rijksvakbonden hoorden. Maar net als bovengenoemde socioloog ben ik van mening dat je alleen moet communiceren als je zeker bent van een mogelijke oplossing uit dit Cao-conflict. Want bij te snelle communicatie neemt de onzekerheid alleen maar toe en word je als vakbond ongeloofwaardig. Maar dat lukt dus niet altijd. Indien veel leden aan mij vragen wat er aan de hand is, vertel ik wat ik weet, ook indien dit niet tot oplossingen leidt. Zoals nu.
Uw onderhandelaar,
Marianne Wendt